Arasai is een nimf. Geen elfje en geen feetje, maar een combinatie daartussen. Het is een wezentje dat thuis hoort in het woud.
Ze was een jaar geleden gevangen genomen door mensen, zij hadden haar geketend en ontdaan van haar kleding.
Vandaag had ze weten te ontsnappen met behulp van een vrouw, die medelijden met haar had gehad.
Nu vluchtte Arasai voor haar leven, de ketens hingen nog om haar voeten en er was verder niets dat haar lichaam bedekte.
Ze schaamde zich hiervoor, maar ze had geen keuze. Ze moest blijven vliegen, ze moest doorgaan, ze moest wegkomen en een plek vinden waar ze veilig was.
Plots doemt er een poort op voor Arasai haar neus. Ze ziet een wachter, een centaur, die deze poort bewaakt.
Voorzichtig, maar gehaast, benadert ze deze man.
Toe laat mij door. Ik ben op de vlucht voor mensen. Ik wist te ontsnappen, en nu zitten ze achter me aan.
Toe heb medelijden, laat mij door!